Twee jaar na haar doop bewijst vrachtschip “Canopée” dat windkracht opnieuw een hoofdrol kan spelen in de moderne scheepvaart. Het schip, uitgerust met vier automatische OceanWings®, is ontworpen om onderdelen van de Ariane 6-raket te vervoeren tussen Europa en Frans-Guyana. Sinds de ingebruikname heeft het schip indrukwekkende prestaties neergezet die de maritieme sector aan het denken zetten.
Foto: @Jifmar Group Librairy / Tom Van Oossanen
De OceanWings-technologie, ontwikkeld voor windondersteunde voortstuwing, combineert het klassieke zeilprincipe met hoogtechnologische automatisatie. Elke vleugelzeil – robuust en computergestuurd – bespaart gemiddeld 1,3 ton brandstof per dag. Dat is goed voor zo’n 300 kW aan vervangend motorvermogen per zeil. Over de hele lijn vertaalt zich dat naar 5,2 ton brandstof en ruim 20 ton CO₂-uitstoot die dagelijks worden vermeden. En dat met behoud van snelheid en betrouwbaarheid: Canopée haalde onder volledige zeilkracht een topsnelheid van 13,7 knopen.
De prestaties zijn niet alleen indrukwekkend op papier. De OceanWings-systemen bleken over twee jaar operationeel voor maar liefst 99,6% van de tijd. Dankzij continue updates aan de software en AI-plug-ins wordt verwacht dat de efficiëntie nog zal toenemen. Tijdens een recente overtocht klokte men zelfs een besparing van 2,2 ton per dag per zeil – wat overeenkomt met een indrukwekkende 2 MW aan motorvermogen over de vier vleugels.
Canopée is eigendom van Alizés, een joint venture tussen Jifmar en Zéphyr & Borée, en werd ontwikkeld in samenwerking met ArianeGroup, VPLP en OceanWings. De Franse Académie de Marine bekroonde het project onlangs met de prestigieuze Henri Kummerman-prijs – een erkenning voor innovatie en ecologische vooruitgang in de scheepvaart.
Volgens de betrokken bedrijven ligt de kracht van OceanWings niet alleen in besparingen, maar ook in gebruiksgemak en naadloze integratie in de dagelijkse operaties. Canopée fungeert nu als vaandeldrager van een revolutie waarbij wind, eens de voornaamste drijfkracht der schepen, zijn plaats in de toekomst opnieuw opeist.
Met dit succesverhaal is de vraag niet langer óf windondersteunde voortstuwing werkt, maar wanneer de rest van de vloot zal volgen.